Het antiracismedenken is een gevoelsmatige ideologie, die niet gestoeld is op wetenschap met bewijzen en een logische opbouw. Ik noem daarvan een aantal voorbeelden vandaag en ik denk dat ik weet wat de oorzaak is, waardoor deze ideologie niet academischer van aard is. Dat kom ik ook vertellen.
Als allereerste zult u wel gemerkt hebben dat mensen die het antiracisme aanhangen van mening zijn dat alle blanke mensen diep van binnen racisten zijn. Mensen die vinden dat zij dat níet zijn, zijn zich nog niet bewust van hun innerlijke racisme, zo vinden zij. Mensen die zich er echter wél van bewust zijn of die in ieder geval dénken dat ze racistisch zijn, moeten volgens deze ideologie voor altijd aan zichzelf blijven werken en alert blijven, want dat innerlijke racisme blijft altijd en is nooit te overwinnen. Heel onrechtvaardig om mensen zo te veroordelen, alleen maar op grond van hun … huidskleur. Dit is veel racistischer dan blanke mensen ooit geweest zijn naar hun gekleurde medemens toe. Bovendien houdt deze manier van denken geen steek, want waar is eigenlijk het bewijs dat blanken van nature racisten zouden zijn? Hebben de antiracisten een gen gevonden, dat blanken zo maakt? Wel, nee. Is er enig ander wetenschappelijk bewijs voor hun zo stellige verklaring, misschien uit de psychologie of elders vandaan? Nee, ook niet. De antiracisten die deze ideologie in het leven geroepen hebben, weten dit uit levenservaring en ze voelen het. Ondertussen moeten wel alle Nederlandse politieagenten op antiracismecursus.
Nog een voorbeeld. Er is iets wat tegenwoordig cancel culture wordt genoemd. Afrekencultuur in het Nederlands. De Amerikaanse filosoof Peter Boghossian vertelt dat de term uit de Culturele Revolutie uit China komt. Hij noemt het – wat mij betreft terecht – een pestmethode om alles wat van historisch-culturele waarde is, uit de maatschappij te weren. Het bekendste voorbeeld daarvan is uiteraard onze eigen Zwarte Piet. Andere voorbeelden zijn de koloniale geschiedenis, de geschiedenis van de slavernij en zelfs kerst en pasen worden al bedreigd met uitsterven. De reden hiervoor is dat er zogenaamd mensen zouden zijn, die zich gekwetst voelen door deze zaken of enige daarvan. Bijvoorbeeld sommige zwarte mensen, die de oorsprong van Zwarte Piet niet kennen en zich in plaats van vereerd gekwetst voelen, wanneer ze op straat per abuis ‘Zwarte Piet’ worden genoemd door kleine kindertjes die net kunnen praten. Of door zich vervelende pubers, die hebben gehoord dat ze daarmee mensen op stang kunnen jagen. Ik heb er een mooi artikel over.
In dat artikel, maar ook als u er verder op het internet of in boeken over gaat lezen, ziet u dat kolonisatie van Afrikaanse, Aziatische en Amerikaanse landen niet alleen maar kommer en kwel heeft gebracht voor de originele bewoners. Het bracht ook handel en daarmee welvaart, die echt niet alleen maar voor de bezettende partij was – een aantal Europese volkeren, zoals Nederlanders, Spanjaarden, Portugezen, Fransen, Belgen en Engelsen. Het bracht ook slavernij met zich mee. Dat is een feit, maar overal en altijd in de geschiedenis heeft slavernij bestaan. Ieder volk is wel eens slaaf geweest en heeft zelf ook wel eens slaven gehouden. Als u geïnteresseerd bent om hier meer over te lezen, dan is dr. Bill Warner wellicht een goed idee. Ook voor het kolonialisme en de slavernij is geen enkele wetenschappelijke basis om die zó zwart te zien als antiracisten dat doen.
Waar is de feitelijke basis van het antiracisme?
Hoe kan dat nu, dat een ideologie zonder enige feiten als basis de hele maatschappij en zelfs de politiek overneemt? Wel, dat is omdat hier in Nederland in de jaren ’80 en ’90 een bijzondere verandering in het onderwijs heeft plaatsgevonden: het hbo werd omgevormd tot een soortement van secundaire universiteit. Omdat kinderen en jongeren die naar praktische scholen gingen, minder werden gewaardeerd dan hun leeftijdsgenoten die naar het vwo gingen, werden zij jaloers op die intellectuele jongeren. Die mochten immers naar de universiteit, het hoogste niveau dat er was, maar de leerlingen van de mavo en havo moesten het met respectievelijk mbo en hbo doen. In mijn carrière als lerares heb ik onder andere lesgegeven op het vmbo en mbo. Daar ontmoette ik veel leraren, die deze leerlingen maar dom en nutteloos vonden en die dat ook gerust tegen ze zeiden. Ik ging ze dan, samen met een paar collega’s, weer toespreken dat niemand toch zonder een goeie automonteur kon, zonder een kapper, een verkoper, een professional in de bouw, een bakker of een schoonheidsspecialiste.
Het werd hun echter veel te weinig verteld en zo voelden ze zich achtergesteld. Heel logisch, maar zo onterecht en onrechtvaardig! In plaats van daar eens verandering in te brengen, door bijvoorbeeld leraren speciaal op te leiden om op praktische scholen les te geven, deed de overheid iets heel anders: ze besloten dat het hbo dan ook maar een universiteit moest worden. Dat de leerlingen er studenten mochten heten en college kregen in plaats van les. Dat hun school omgetoverd werd tot een samenspel van faculteiten, net als de universiteit. Later werd ook het mbo op diezelfde manier ingericht en mochten mbo-leerlingen zichzelf ook studenten noemen. Inmiddels mogen leerlingen die klaar zijn met een hbo-opleiding, die studie genoemd wordt, zichzelf bachelor noemen. Maar er is een duidelijk verschil tussen een bachelor van het hbo en één van de universiteit. Dat ligt niet alleen in het feit dat leerlingen op het hbo daar vier jaar over doen tegen drie jaar op de universiteit, maar ook dat de hbo geen academisch-wetenschappelijke opleiding is. Het is een hogeschool, een professionele opleiding die voor de hogere, meer intellectuele, beroepen in bedrijfsleven en overheid is bedoeld. Leerlingen doen er echter geen wetenschappelijke onderzoeken en leren er niet academisch denken. Je leert kennis uit je hoofd en doet dan een toets, heel kort gezegd.
Dat wil absoluut niet zeggen dat het hbo onder de universiteit zou liggen en ook niet dat het mbo dáár weer onder ligt. Nee, het is ander onderwijs: meer praktisch ingericht dan het universitaire onderwijs. Daar is niets mis mee en het is zelfs heel hard nodig in de maatschappij dat dit verschil er is. Die rare idee dat mensen die liever met hun handen werken of liever uitvoerend werk doen minder zouden zijn dan mensen die meer theoretisch denkwerk verrichten, is veroorzaakt door het denken dat iedereen hetzelfde is. Mensen zijn ánders, maar niet mínder en de maatschappij heeft alle verschillende niveaus even hard nodig. Wat de overheid deed, door toe te geven aan de grieven van gekwetste mensen in plaats van het onderwijs aan te pakken, was inclusief en antiraciaal denken. Iedereen is gelijk. Ze sprongen daardoor over het feit heen dat mensen dan wel gelijkwaardig zijn, maar niet allemaal hetzelfde. Dat diversiteit juist een goede zaak is en iets moois van de mensheid. We hebben verschillende manieren van denken en van doen, we hebben verschillende talen, culturen, talenten en huidskleuren. Dat maakt ons mooi en dat moet blijven! We hoeven geen eenheidsworst te worden, zoals het antiracismedenken van ons verlangt.
Het antiracismedenken is een manier van denken op hbo-niveau. Daar is niets mis mee, alleen kun je op hbo-niveau geen steekhoudende en wetenschappelijke theorieën ontwerpen. Daar is die manier van denken niet geschikt voor. Dan ga je emotioneel denken, omdat je theoretisch gezien het niveau niet raakt om een echte goede ideologie op te bouwen, die gestoeld is op wetenschappelijk aantoonbare feiten, gevonden door een logisch denkproces. Om dat te kunnen, moet je een nerd zijn, die alles van een afstandje bekijkt en dan koel beredeneert. Omdat de mensen die de hbo-manier van antiracismedenken aanhangen geen ongelijk willen hebben, maar ook weer niet op academisch niveau willen of kunnen discussiëren, dringen ze anderen hun mening op. Of je bent het met hen eens of je valt erbuiten. En wee je gebeente als je erbuiten valt! Dan ben je extreemrechts, een racist en jawel, ook een fascist. Niet te vergeten: een witte geprivilegieerde persoon.
Het gevaar van het antiracismedenken
Hier ligt gelijk ook het gevaar van het antiraciale denken: het is denken in tegenstellingen in plaats van in verbinding. Jij vindt dat jij blank bent en niet wit, dus je bent een racist. Dat ben je trouwens sowieso als je blank bent. Wij, de Woke, de mensen die ons bewust zijn van de onverklaarbare pijn van de gekleurde mens die altijd maar achtergesteld wordt, wij zijn beter. Inclusiever, verheven. In werkelijkheid kunnen gekleurde mensen net zo goed hun eigen leven vormgeven, studeren, carrière maken, een gezin stichten enzovoort als blanke mensen. De wokedenkers doen het alleen niet en geven blanken vervolgens de schuld. Zij zeggen: wij zijn de elite die jullie gaan vertellen hoe je moet leven. Je mag geen Sinterklaas meer vieren, want dan zijn wij gekwetst. Je mag geen mooie baan meer hebben, want die moeten wíj hebben. Jij moet onze schoenen kussen en knielen voor ons, want wij zijn zielig en onderdrukt, terwijl jij je moet verontschuldigen voor je witheid. Als ik heel eerlijk ben, vind ik dat laatste érg in de buurt komen van het aloude fascisme! Van het communisme dat de mensen wel even vertelt hoe ze moeten leven, omdat de leiders béter zijn dan het plebs. Exact datzelfde willen de antiracismedenkers ook en dan vooral degenen die sociologie, antropologie of iets in die richting gestudeerd hebben. Die werpen zich op als experts op dit gebied en de rest moet luisteren en mond dichthouden.
Vindt u ook dat deze ideologie in de buurt komt van een dictatuur? Wel, dan hebt u gelijk en als we niet snel wakker worden als maatschappij en stoppen dit te accepteren, zitten we binnen de kortste keren in de bruutste dictatuur die de wereld ooit gekend heeft. De discussie over Social Justice, antiraciaal denken, Woke en de inclusieve samenleving dient hoognodig op academisch niveau op basis van door wetenschappelijk onderzoek en logisch denken verkregen feiten gevoerd te worden. Volgt u mijn website gerust. In het menu aan de rechterkant van deze tekst kunt u zich abonneren. Zodra ik weer beter kan praten, zal ik ook video’s maken en ik ben van plan ook artikelen in het Engels en Grieks te schrijven. Maar eerst in het Nederlands, want dat doet bij mijn weten tot nu toe nog niemand.